De opdracht:
Ik gaf alle kinderen in
de klas een stuk papier en zei hen het te verfrommelen, het te verkreukelen, er
een prop van te maken, het op de grond te gooien en er op te stampen. Kortom er
echt een puinhoop van te maken, maar het niet te verscheuren.
Toen
kregen ze de opdracht om het papier voorzichtig weer open te vouwen, zodat het
niet scheurde en het weer glad te strijken. Ik liet hen zien hoe vol littekens
en vuil het papier was geworden.
Maar
hoe vaak ze ook zeiden dat het hen speet en hoe ze hun best ook deden om de
kreukels weer uit het papier te halen, het lukte hen niet om het blad in de
vorige gladde staat terug te krijgen.